De grootste ramp uit de Meijelse geschiedenis: de Rode Loop van 1747.

De grootste ramp uit de Meijelse geschiedenis: de Rode Loop van 1747.

Na een lange, droge zomer (met als gevolg: weinig vers water en voedseltekorten) brak begin september 1747 in het arme Peeldorpje Meijel een zeer besmettelijke buikloop uit. De plaag duurde ongeveer zes weken en trof vrijwel alle families. Tientallen keren per dag liep een slijmerige, dunne ontlasting bij de getroffenen weg. Vanwege het daarin aanwezige bloed noemde men de ziekte Rode Loop. Uitdroging, totale vermoeidheid, misselijkheid, hoge koorts en ontsteking van darmen en lever waren het gevolg. Zieken stierven vaak na al een paar dagen.

Alleen al in september 1747 maakte de Rode Loop in Meijel 72 slachtoffers; daaronder volwassenen maar vooral heel veel jonge (want zwakke!) kinderen. Op een totale bevolking van ongeveer 500 mensen was dat ongekend. Normaal was dat er per jaar in Meijel 10 tot 20 mensen stierven, maar in 1747 waren dat er liefst 93, ofwel zo’n 80 doden extra, dat wil zeggen één-zevende deel van de bevolking. Daaronder waren families waarvan nazaten nog steeds in Meijel wonen: Basten, Doensen, Hendriks, Martens, Franssen, Peters, Van Heugten enz. In veel gezinnen waren meerdere doden te betreuren wat logisch is gezien de zeer besmettelijke aard van de ziekte en de slechte hygiëne in de kleine boerenhuisjes van toen. De omliggende dorpen werden ook getroffen maar duidelijk minder dan Meijel, wat verklaard kan worden uit het feit dat de Meijelsen relatief arm waren en waarschijnlijk slecht gevoed, zeker na de droge zomer.

Medicijnen bestonden niet en beleid van hogerhand ontbrak volledig. De angst onder de bevolking was gigantisch. Alle hoop was daarom gevestigd op God, in wiens naam pastoor Peter van Straelen voorstelde om op bedevaart te gaan naar de Mariakapel in Panningen. Sinds de pest van 1636 kwamen mensen van heinde en verre naar ‘de kapel’ om te bidden voor bescherming tegen besmettelijke ziektes. Op 6 oktober trok een grote en wanhopige stoet Meijelsen in processie naar Panningen. Onderweg werd er volop gebeden. De Meijelsen hadden een grote kaars bij zich, die als een smeekbede werd aangestoken bij het miraculeuze Mariabeeld. De buikloop nam in de weken daarna duidelijk af wat de Meijelse pastoor en kapelaan plechtig deden uitroepen dat het gebed was verhoord en dat er hier sprake was van een wonder. Feit is dat vanaf 11 oktober het aantal slachtoffers inderdaad fors is afgenomen. Echter, evenals nu verliepen epidemieën toen volgens een golfbeweging en het hoogtepunt daarvan lag in september. Dus of het wel een ‘echt wonder’ was?

Tot slot: indien je het aantal dode Meijelse slachtoffers van 1747 relateert aan het huidige aantal inwoners, dan zou het gaan om liefst 1100 doden. Wat een enorme angst en onvoorstelbaar verdriet moeten er onder de Meijelse bevolking hebben geheerst! (JP)

 


« terug naar nieuws
Medelo Facebook