Spaanse Griep in Meijel (1918)
De Corona-pandemie waarmee de wereld momenteel zeer worstelt, kende 100 jaar geleden een voorganger die soms als afschrikwekkend voorbeeld wordt genoemd van wat nu kan gebeuren: de Spaanse Griep. Het hoogtepunt van dat griepvirus lag in 1918 en trof vooral Europa zwaar. Miljoenen doden waren het gevolg, veel meer dan de Eerste Wereldoorlog maakte.
Bijzonder aan de Spaanse Griep was dat het vooral mensen trof tussen 18 en 40 jaar, normaal de groep met het sterkste immuunsysteem. Het virus nestelde zich in de longen en veroorzaakte hoge koorts en zware longontsteking. Omdat die niet konden worden behandeld, stierven velen binnen enkele dagen. Volgens diverse schattingen leidde de griep in Nederland tot zo’n 50.000 doden, met name in de armere gebieden van Noord-Oost Nederland en met opvallend veel militairen. In Limburg werd onder meer de mijnstreek zwaar getroffen, maar ook Noord-Limburg telde veel slachtoffers. Scholen werden ook toen gesloten, kermissen afgelast en sociale contacten dringend afgeraden. Omdat het platteland nauwelijks artsen telde, werden de dorpen relatief zwaarder getroffen dan de steden.
Ook Meijel werd zwaar getroffen door de Spaanse Griep. In 1918 – het hoogtepunt van de epidemie – stierven in Meijel 54 personen, in de twee jaren ervoor en erna gemiddeld 34 per jaar. En dat op een bevolking van ongeveer 2000 mensen. Het kan bijna niet anders dan dat deze stijging van liefst 60% het gevolg is geweest van de Spaanse Griep. In buurdorp Roggel stierven in oktober 1918 op één dag liefst 8 personen. Ook de andere buurdorpen lieten soortgelijke sterftepieken zien. Het leed was enorm.
Jos Pouls (met dank aan Jeu Schareman)
« terug naar nieuws