Het Meijels onder Napoleon
De oudst beschreven bronnen van het Meijels dialectIn 1806-1807 vond er een Franse dialectenequête plaats, waarbij ook achttien Limburgse dialectenvertalingen waren opgenomen. Een van die achttien kwam uit Meijel, drie keer de vertaling van de parabel van de 'verloren zoon' in het Meijels.
Bij eerste lezing van deze drie 'Meijelse vertalingen' leek het de Meijelse dialectkundige Herman Crompvoets, dat de teksten weinig met de oorspronkelijke Meijelse taal te maken hadden. Er was geen sprake van de zo typische Meijelse mouillering en van de sj- aan het begin van een woord aan de Meijelse kant van de Panninger zijlijn, tegenover elders sch-. Bovendien waren de vertalingen geschreven cq ondertekend door de niet oorspronkelijk Meijelse burgemeester Theodor Goossens en pastoor Jean Frische.
Bij een indringender bestudering vond hij echter genoeg redenen om de teksten uit 1807 aan te merken als de oudst beschreven bronnen van het Meijels dialect. De teksten en de bestudering ervan werden in 2009 opgenomen in Meijel, bijzonder dorp in de Peel. Het betreffende hoofstuk kun je ook hier lezen: Het Meijels onder Napoleon.